De risico’s zijn hieronder weergegeven. Alle risico’s vanaf € 75.000 zijn voor de volledigheid in onderstaand overzicht opgenomen. Onderstaand overzicht geeft  per risico aan of het een incidenteel of structureel risico (I/S) is en de wijzigingen ten opzichte van de programmabegroting 2018.

De risico’s in het rode gebied hebben betrekking op ruimtelijk beleid (1) en imagoschade (2). Het risico in het oranje gebied heeft betrekking op bedrijfsvoering (3), sociaal domein (4) en openbare ruimte (5). Voor deze risico’s geldt dat er beheersmaatregelen geïmplementeerd (moeten) worden ter beheersing van de risico’s. De risico's met een risicoscore van 15 of hoger lichten we hieronder nader toe.

4.1   Afzetrisico en deprogrammering bedrijventerreinen
In de loop van 2017 zijn de plannen voor deprogrammering door de provincie concreter geworden. Er wordt een schatting gemaakt van de kans op daadwerkelijke afwaardering en de kosten die daarmee gemoeid zullen zijn. Zolang dit geen feitelijke situatie betreft, wordt hiervoor een bedrag gereserveerd in de risicoparagraaf.

Ten aanzien van de deprogrammering bedrijventerreinen heeft het college de raad vorig jaar per brief geïnformeerd over de plannen van de provincie om als gevolg van het overschot aan bedrijventerreinen, gronden op Houtakker II, Pannenhuis II en Agropark II uit de markt te halen als deze niet voor 2021 zijn verkocht. Als deze plannen worden doorgezet moeten deze gronden worden afgewaardeerd naar bijvoorbeeld agrarische waarde. De geprognotiseerde boekwaarde per 31-12-2020 voor Pannenhuis II en Agropark II minus de waarde van de niet verkochte percelen bedraagt circa € 11.500.000. De onzekere situatie rondom de verkoop van percelen kan een aanzienlijke kostenpost betekenen voor de gemeente. Om in te spelen op deze mogelijke situatie is in 2017 reeds een verliesvoorziening getroffen van € 3.922.000.

De bedrijventerreinen Pannenhuis II en Agropark II staan in de RPW in het rood. Er wordt jaarlijks gemonitord om te kijken wat de effecten van de A15 op de vraag naar deze terreinen zijn. Pannenhuis II en Agropark II mogen tot 2021 worden uitgegeven. Als er op dat moment vanuit de monitoring binnen de RPW geen positief advies is om door te gaan, dan worden de overgebleven hectares geschrapt.

4.2   Imagoschade
De gemeente Lingewaard is in 2017 enkele malen negatief in het nieuws gekomen, zowel lokaal als landelijk. Het betreft berichtgeving via meerdere mediabronnen waarbij het integer handelen van bestuurders en ambtenaren herhaaldelijk ter discussie werd gesteld. Zie voor de genomen beheersmaatregelen ten aanzien van integer handelen prestatiedoel 8.4.1.

4.3    Informatiebeveiliging
Vanaf 1 januari 2016 is het wettelijk verplicht om datalekken te melden aan de Autoriteit Persoonsgegevens, voorheen het College bescherming persoonsgegevens (CBP). Hierin is bepaald dat de verantwoordelijke bij een datalek boeteplichtig is, als sprake is van verlies of onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Zowel grootschalige inbraak (hacken) als ieder kwijtraken, diefstal of onbevoegd gebruik van persoonsgegevens telt als een datalek, waarbij boetes kunnen oplopen tot € 820.000. Het risico is de afgelopen jaren sterk toegenomen vanwege de ontwikkeling van de digitalisering van de gemeente. In de paragraaf bedrijfsvoering staat een nadere toelichting op informatiebeveiliging.

4.4    WMO hulpmiddelen
De vervoerskosten voor het vraagafhankelijk vervoer worden vanaf 1 september 2016 op voorschotbasis aan de gemeenschappelijke regeling BVO-DRAN betaald. In verband met een gewijzigde toerekening systematiek door de BVO wordt in 2018 een sterke kostenstijging verwacht. De kosten in 2017 waren gebaseerd op het aandeel vraagafhankelijk vervoer in de begroting van de BVO-DRAN. Vanaf 2018 zijn de voorschotnota’s berekend op basis van het werkelijke vervoer in september 2017 x 11,5 maanden. De kosten zullen op basis van deze prognose stijgen, waarbij een deel van de dekking hiervoor al in de programmabegroting 2018 is opgenomen.

4.5   Verkeerstechnische inrichting wegen
De gemeente dient er als wegbeheerder zorg voor dragen dat de weg zodanig wordt ingericht en onderhouden dat hij geen gevaar oplevert voor de verkeersveiligheid. Op diverse fronten blijft de verkeerstechnische inrichting van de weg achter ten opzichte van de wettelijke verplichtingen. Het van de weggebruiker gewenste gebruik van de weg behoort voort te vloeien uit de inrichting van de weg. De inrichting van de weg is echter niet altijd in overeenstemming met het geldende verkeersregime en dit leidt tot onduidelijke situaties. Onduidelijke situatie kunnen weer leiden tot klachten, verkeersovertredingen en mogelijk zelfs tot verkeersongevallen.